Ze geven een lengte, hoogte, breedte, diepte,... aan.
Ze verhouden zich als volgt:
1 m = 10 dm
1 m = 100 cm
1 dm = 10 cm
Als referentie gebruiken we voor 1 meter, de stokmeter van de klas.
Als referentie voor 1decimeter, gebruiken we de staafjes (tienstaaf of tiental) van de rekenles.
Voor 1 centimeter is dat dan 1 rekenblokje (eenheid).
Deze lengtematen en hun verhoudingen kunnen we samenvatten in een tabel:
In eerste instantie met de referentiematen:
Daarna met de lengtematen en hun afkortingen:
Om dan tot volgende tabel te komen:
het kan wel iets groter de tekeningen en ik vind ook wel dat de uitkomst er moet op staan bij de tekeninen maar oor de rest vind ik het wel super goed!
BeantwoordenVerwijderen