maandag 2 december 2013

Lengtematen

Bij lengtematen werken we met de maten meter (m), decimeter (dm) en centimeter (cm).
Ze geven een lengte, hoogte, breedte, diepte,... aan.
Ze verhouden zich als volgt:

1 m = 10 dm
1 m = 100 cm
1 dm = 10 cm
 
Als referentie gebruiken we voor 1 meter, de stokmeter van de klas.
De leerlingen weten tot waar 1 meter ongeveer bij hen komt.

Als referentie voor 1decimeter, gebruiken we de staafjes (tienstaaf of  tiental) van de rekenles.
 
Voor 1 centimeter is dat dan 1 rekenblokje (eenheid).

 
 

Deze lengtematen en hun verhoudingen kunnen we samenvatten in een tabel:
In eerste instantie met de referentiematen:
Daarna met de lengtematen en hun afkortingen:
Om dan tot volgende tabel te komen:


Gebruik makend van deze tabel kan je afmetingen met elkaar makkelijk vergelijken.
Kan jij volgende oefening oplossen?





 

1 opmerking:

  1. het kan wel iets groter de tekeningen en ik vind ook wel dat de uitkomst er moet op staan bij de tekeninen maar oor de rest vind ik het wel super goed!

    BeantwoordenVerwijderen