1. Verenkelen of verdubbelen
Dit schema ken je al:Een voorbeeldje van elk:
fakkels: ik hoor fa een korte a
dus ik moet verdubbelen (1 klinker 2 medeklinkers)--> fakkels
koning: ik hoor ko een lange oo
dus ik moet verenkelen (1klinker 1 medeklinker) --> koning
Let goed op! In 1 woord kan je verschillende regels tegelijk moeten toepassen.
gevaren
- doffe e andere klank--> ik doe gewoon
- verenkelen (lange aa)
2. Woorden met -ch
De woorden met de -ch moet je onthouden want meestal schrijven we -g.
lachen - kachel - lichaam
Geen opmerkingen:
Een reactie posten